Waardering OGGZ-keten vanuit cliëntperspectief

De Openbare Geestelijke Gezondheidszorg richt zich op sociaal kwetsbare mensen.* Zij zijn onvoldoende in staat om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien, hebben meerdere problemen tegelijkertijd, krijgen niet de zorg die zij volgens hulpverleners nodig hebben en stellen geen hulpvraag waar de reguliere hulpverlening een antwoord op heeft.

Aan de aanbodkant van de zorg kenmerkt de OGGZ zich door specialisatie. Doorgaans zijn organisaties en diensten betrokken als: de GGZ, Maatschappelijk werk, Verslavingszorg, Maatschappelijke Opvang, Schuldhulpverlening, Politie en Justitie, Jeugdzorg, etc.

De OGGZ doelgroep is zeer heterogeen, maar omdat multi-problematiek een onderscheidend kenmerk is, zal de ‘typische’ OGGZ-cliënt per definitie te maken hebben met dienstverlening en zorgaanbod van meerdere organisaties. Daarmee is de samenhang van dit aanbod een belangrijke factor als het gaat om de kwaliteit. Over die samenhang is weinig  bekend. De afzonderlijke organisaties voeren voor hun eigen zorgaanbod uiteraard klanttevredenheidsonderzoeken uit. Dit onderzoek richt zich derhalve op inzicht op de kwaliteit van de zorg in samenhang, vanuit het perspectief van de cliënt.

Het doel van het onderzoek is tweeledig:

  1. Inzicht in aspecten die, vanuit cliëntperspectief, de kwaliteit van het zorgaanbod en de ketensamenwerking bepalen. In feite wordt hiermee ook onderzocht in hoeverre zorgpartijen de één-huishouden-één-planmethodiek geïmplementeerd hebben.
  2. Inzicht in de bereikte ketensamenwerking en de onderlinge waardering van elkaars producten -vanuit het perspectief van de OGGZ-zorgketen.

* Wolf, J. (2006) Handreiking OGGZ in de Wmo.

Vraagstelling

De vraagstelling is uitgewerkt in twee onderdelen:

  1. Wat is, vanuit cliëntperspectief, de kwaliteit van het zorgaanbod als dit in samenhang wordt bekeken? Hoe ervaart de OGGZ-doelgroep de samenwerking tussen de OGGZ-partners waar zij cliënt zijn of producten afnemen?
  2. Hoe ervaart de OGGZ-cliënt de samenwerking tussen de organisaties én hoe waardeert de OGGZ-cliënt het aanbod in de zorgketen met betrekking tot de OGGZ?

Aanpak

Omdat er in feite nog weinig bekend is over de aspecten die van belang zijn bij hoe de OGGZ-cliënt de ketensamenwerking ervaart én hoe deze het aanbod in de zorgketen waardeert met betrekking tot de OGGZ, is het onderzoek exploratief en beschrijvend van aard.

In een doorlooptijd van drie maanden zijn vier kwalitatieve onderzoeksmethoden toegepast om de beoogde informatie te verzamelen:

  1. inventarisatie van aangeboden producten in de OGGZ-zorgketen
  2. 35 cliënteninterviews
  3. semi-gestructureerde groepsgesprekken cliëntenraden
  4. afname IPSO-vragenlijst onder professionals/instellingen

Tijdens het veldwerk wordt van de OGGZ-cliënten tevens enkele achtergrondvariabelen, zoals leeftijd, geslacht, aantal maanden in zorg, verzameld.

Participanten

  1. Gemeente Leiden, centrumgemeenteregio Zuid-Holland Noord, Anita van Zeijl
  2. Stichting ZON, Bart Smith, opdrachtgever, contactpersoon
  3. GGD Hollands Midden, Joeri Wiegel, projectleider/procesondersteuner
  4. Ketenpartners OGGZ: Kwadraad Maatschappelijk Werk, GGZ Rivierduinen, Brijder, De Binnenvest, Vereniging Woningcorporaties Holland Rijnland (VWHR)
  5. Bureau EEVAA, onderzoeker, Bureau EEVAA

Resultaten

Tweederde van de ondervraagde cliënten ervaart geen samenwerking . Eénderde ervaart wel samenwerking. Maar ook is tweederde tevreden over de zorg in het algemeen. Er is geen één-op-één-samenhang tussen samenwerking enerzijds en tevredenheid met de geboden zorg anderzijds gevonden.

De samenwerking in de aanvangsfase bleek overwegend coöperatief ervaren te worden. De meerderheid van de cliënten is positief over deze fase. Toenaderingswijze en aanhoudendheid zijn nog onvoldoende op de OGGZ-doelgroep afgestemd. Over de samenwerking in de hulpverleningsfase is men negatief. Men ervaart weinig samenhang en de zorg richt zich op onderdelen. De daadkracht als samenwerkend geheel neemt mettertijd af. Men is positief over de geboden zorg in zijn algemeenheid in het eindtraject, maar ervaart geen samenwerking in de afrondingsfase. Er is te weinig informatie over en weer en onvoldoende afstemming tussen instanties.

Aanbevelingen van de onderzoekers, cliënten en -raden:

  • Benoem en zorg voor successen in de aanvangsfase. Die dragen bij aan tevredenheid van zorg in het algemeen en hangen samen met een positievere waardering van de samenwerking.
  • Stem toenaderingswijze en werkwijze nog meer af op de OGGZ-doelgroep, wees aanhoudend, ook bij moeilijke cliënten.
  • Weiger geen cliënten en sluit geen cliënten uit van zorg. Niet te hanteren cliënten bestaan niet. Het sluiten van een casus als “niet opgelost” of “niet hanteerbaar” mag niet voorkomen.
  • Wees op tijd duidelijk over de afronding van het zorgproces en stem dat met de cliënt af. Idealiter moet de afronding een medebeslissing van de cliënt zijn.
  • Zorg dat de afronding hier aansluit bij de lopende zorg daar. Informeer elkaar daarover, stem dat met elkaar af.

Aanbevelingen voor de samenwerking gezien vanuit het cliëntenperspectief:

  • zet de cliënt centraal
  • ken elkaar, elkaars expertise en elkaars producten
  • deel gegevens mits…
  • vind een balans tussen verkokerd aanbod in een verkaveld zorgveld versus de diversiteit van behoeften van zo’n heterogene doelgroep als de OGGZ
  •  verbind de keteneenheden met behulp van een casusregisseur

Samenvatting

In dit onderzoek is voor het eerst onderzocht hoe de waardering van cliënten van de samenwerking tussen instanties en de samenhang in het zorgaanbod is. In drie maanden zijn vier kwalitatieve onderzoeksmethoden toegepast: 35 cliëntinterviews en 4 semi-gestructureerde interviews zijn afgenomen en de IPSO-vragenlijst is voorgelegd aan en inventarisatie gedaan bij betrokken instellingen. Hier kwam uit dat tweederde van de ondervraagde cliënten geen samenwerking ervaart, maar ook tweederde is tevreden over de zorg in het algemeen.

De belangrijkste aanbevelingen zijn het benoemen en zorgen voor successen in de aanvangfase, toenaderingswijze en werkwijze nog meer af te stemmen op de OGGZ-doelgroep, geen enkele cliënt te weigeren en afronding van zorg af te stemmen op verder lopende zorg. Keteneenheden zouden verbonden kunnen worden door een casusregisseur. De uitkomsten van dit onderzoek worden gebruikt voor het opstellen van een nieuw regionaal beleidsprogramma voor de OGGZ ‘Het regionaal kompas’.

© 2024 awpg Lumens. Alle rechten voorbehouden / Disclaimer / Privacy / Realisatie: Lemon