Effectieve inzet van preventie door Westland

Westland heeft de afgelopen jaren veel gedaan aan preventie. De doelstellingen van de nota’s Lokaal Gezondheidsbeleid zijn hierbij veelal leidend geweest. Zo heeft Westland voor de komende vier jaren in 2012 het beleidskader Wmo en gezondheid 2012-2016 “Samen op eigen kracht” vastgesteld. Westland heeft echter ook te maken met forse bezuinigingen plus de gevolgen van de drie transities in het sociale domein. Hierdoor staat binnen de gemeente Westland op dit moment de vraag centraal wat de meest effectieve inzet van preventie is.

Gezien de bezuinigingen van verschillende partijen op het gebied van preventie zijn hiervoor steeds minder middelen beschikbaar. Daarnaast heeft de gemeente Westland te maken met drie majeure transities in het sociale domein die ook preventie raken. De afdeling Samenleving van de gemeente Westland vindt het daarom essentieel om inzicht te krijgen of preventie – ingezet vanuit diverse beleidsvelden – werkt en loont en wil duidelijk krijgen welke vormen van preventie en inzet bij welke doelgroep het meest effectief zijn. Het onderzoek zal in deze vragen inzicht moeten geven.

Vraagstelling

Hoe kan de gemeente Westland preventie het meest effectief inzetten, wetende dat:

a) zorgverzekeraars zich steeds meer richten op curatie in plaats van (geïndiceerde) preventie;
b) Westland te maken heeft met bezuinigingen van verschillende partijen (o.a. rijksoverheid, regio, gemeente zelf, zorgverzekeraars);
c) Westland verantwoordelijk is voor drie transities in het sociale domein (Awbz naar Wmo, Participatiewet en Jeugdwet)

Aanpak

Het project is uitgevoerd door een onderzoeker die bekend is met preventie en aanpalende beleidsvelden in een gemeentelijke context en een stagiair sociale of bestuurswetenschappen. De onderzoeker en stagiair voerden kwalitatief onderzoek uit waarin naast literatuur- en dossieronderzoek interviews werden afgenomen met medewerkers van de gemeente Westland en deskundigen op het gebied van preventie. De resultaten van het onderzoek worden verwerkt in een rapportage en gepresenteerd aan de gemeente Westland.

Participanten

  • GGD Haaglanden, René Remeeus, beleidsadviseur stafafdeling A&C, contactpersoon
  • Gemeente Westland, Bianca Sneevliet, sr. beleidsmedewerker, opdrachtgever
  • Theo van Alphen, sr. onderzoeker
  • Katinka Vermeulen, jr. onderzoeker

Resultaten

Het onderzoek heeft aangetoond dat de transitie in de jeugdzorg vooral nieuwe kansen biedt in de wijze waarop (het hoe) preventieactiviteiten doelmatiger en doeltreffender kunnen worden uitgevoerd en niet in de keuze (het wat) voor de meest doelmatige en doeltreffende interventie.

Ook wordt benadrukt dat preventiebeleid een –om met het ministerie van VWS te spreken- onlosmakelijk onderdeel moet zijn in de uitvoering van het decentralisatietraject op lokaal niveau. In de praktijk van de jeugdzorg betekent dit dat preventie een reguliere taak met geoormerkt budget voor de lokale CJG-medewerkers moet zijn. De GGD heeft de deskundigheid in huis om bij het monitoren een belangrijke rol te spelen zowel voor wat betreft de kwaliteit van de informatie als ook voor de interpretatie er van.

Kansen liggen er voor een betere, eenduidigere aansturing vanuit de gemeente, een transparantere uitvoering van preventie door de CJG’s en een integrale aanpak zowel op beleids- als uitvoeringsniveau
Het grootste risico voor uitvoering van effectief preventiebeleid na de transitie is gebrek aan aandacht, budget en menskracht door de dominantie van de (continuïteit van) zorgverlening aan jeugdigen.

Het is voor de gemeente Westland belangrijk vast te leggen welke prioriteit de preventiespeerpunten binnen de uitvoering van de nieuwe jeugdwet moeten gaan krijgen en hoe dit als regulier onderdeel van de werkzaamheden van de CJG medewerkers vertaald gaat worden.

Samenvatting

Met een kortdurend onderzoek zijn begin 2014 kansen en risico’s voor het preventiebeleid voor de jeugd in de gemeente Westland in kaart gebracht. Theo van Alphen en Katinka Vermeulen hebben met de Rapid Appraisal Methode1 beschikbare literatuur bestudeerd en enkele sleutelfiguren geïnterviewd in opdracht van de gemeente Westland en de GGD Haaglanden en met financiering van de Academische Werkplaats Noordelijk Zuid Holland. De belangrijkste conclusie is dat de transitie in de jeugdzorg voor preventie vooral nieuwe kansen biedt in de wijze waarop (het hoe) preventieactiviteiten doelmatiger en doeltreffender kunnen worden uitgevoerd. De transitie zal echter nauwelijks invloed hebben op de keuze (het wat) voor de beste interventie in de mate van effect. Dat is veel meer afhankelijk van de (wetenschappelijke) eisen die aan effectieve interventies zoals door het Centrum Gezond Leven van het RIVM gesteld worden.

Bij het ontwikkelen, vaststellen en uitvoeren van lokaal preventiebeleid voor de jeugd is het van groot belang om preventiebeleid een –om met het ministerie van VWS te spreken – onlosmakelijk onderdeel te laten zijn van uitvoering van het decentralisatietraject op lokaal niveau. In de praktijk van de jeugdzorg betekent dit dat preventie een reguliere taak met geoormerkt budget voor de lokale CJG medewerkers moet worden.

De gemeente in haar (nieuwe) rol als regisseur en opdrachtgever dient aan de CJG’s hiervoor het preventiekader (de speerpunten), de uitvoeringsverantwoordelijkheid en het noodzakelijke budget ter beschikking te stellen. Toetsen van proces en resultaat zal regelmatig dienen te gebeuren op basis van door de CJG’s verzamelde informatie over proces en effect. De GGD heeft de deskundigheid in huis om bij het monitoren een belangrijke rol te spelen zowel voor wat betreft de kwaliteit van de informatie als ook de interpretatie er van. Kansen liggen er voor een betere, eenduidigere aansturing vanuit de gemeente, een transparantere uitvoering van preventie door de CJG’s en een integrale aanpak zowel op beleids- als uitvoeringsniveau. Het grootste risico voor uitvoering van effectief preventiebeleid na de transitie is gebrek aan aandacht, budget en menskracht door de dominantie van de (continuïteit) van zorgverlening aan jeugdigen. Alleen als preventiebeleid een regulier onderdeel van beleid en uitvoering is, met het budget dat daar minimaal voor noodzakelijk is, kan preventiebeleid verschil maken.

Tenslotte is het noodzakelijk om na de transitie voldoende aandacht te besteden aan wat inmiddels de transformatie is gaan heten: een cultuuromslag naar integraal, transparant en vraaggestuurd werken. Ook voor de gemeente Westland, en andere gemeenten die zich willen laten inspireren, is het zaak nu al vast te leggen welke prioriteit de preventiespeerpunten binnen de uitvoering van de nieuwe jeugdwet moeten gaan krijgen en hoe dit als regulier onderdeel van de werkzaamheden van de CJG medewerkers vertaald gaat worden. De kansen worden zowel landelijk als lokaal onderkend maar krijgen pas concrete betekenis als ze ook daadwerkelijk vertaald worden in de uitvoering van preventieve interventies voor de jeugd.

© 2024 awpg Lumens. Alle rechten voorbehouden / Disclaimer / Privacy / Realisatie: Lemon