Bereik van moeilijk bereikbare groepen door het CJG Den Haag

Het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) beoogt een centraal punt te zijn voor vragen en (coördinatie van) hulp voor alle ouders en jongeren. Er zijn echter sterke aanwijzingen dat niet alle groepen even effectief worden bereikt door het CJG. Vrijwillige intermediairen uit deze moeilijk bereikbare (migranten)groepen zouden de kloof tussen gezin en hulpverlening kunnen overbruggen.

Het doel van dit onderzoeksproject was inzicht te krijgen in de behoeften aan en mogelijkheden van het opzetten van een netwerk van getrainde intermediairs (als paraprofessionals) naar het model van de stichting Al Amal (methode Tussen In), én de inbedding van een dergelijk netwerk in het CJG Laak in de gemeente Den Haag.

Vraagstelling

  1. Welke sociale- en gezondheidsproblemen worden in het algemeen door bewoners in het stadsdeel ervaren en welke behoeften wat betreft hulp hebben zij?
  2. Hoe ziet het netwerk van officiële en niet-officiële hulpverleningsorganisaties in het stadsdeel eruit? Wat is hun aanbod en hoe zijn de onderlinge verbanden?
  3. Welke oplossingen zien sleutelfiguren van zelforganisaties en professionals in de wijk voor het verbeteren van het bereik van het CJG bij allochtonen?
  4. Wat is de mening en ervaring van CJG-medewerkers en intermediairen en zelforganisaties uit de wijk over samenwerking met elkaar? Wat zijn voorwaarden, belemmerende en bevorderende factoren en gewenste werkwijzen?
  5. Wat vinden betrokkenen van de methodiek van de stichting Al Amal?
  6. Zijn sleutelfiguren of intermediairen bereid deel te nemen aan een deskundigheidsbevordering voor de inzet als paraprofessional, en zijn ze daarbij bereid om een verbinding met het CJG aan te gaan? Wat zijn voorwaarden, belemmerende en bevorderende factoren en gewenste werkwijzen?
  7. Hoe kan een netwerk van intermediaire paraprofessionals het beste worden georganiseerd en aansluiten binnen het CJG?

Aanpak

Het plannings- en evaluatiemodel ‘Precede-Proceed’ van Green & Kreuter was uitgangspunt voor het onderzoek. Eerst zijn interviews gehouden met ouders, sleutelfiguren van zelforganisaties, en vertegenwoordigers van professionele organisaties in stadsdeel Laak om in kaart te brengen:

  • het netwerk van de organisaties
  • sociaal-maatschappelijke en gezondheidsproblemen en de behoeften van de ‘moeilijk bereikbare gezinnen’
  • (mogelijkheden van) samenwerking tussen (zelf)organisaties en CJG
  • voorwaarden, en bevorderende en belemmerende factoren voor de implementatie van de methodiek

Op basis van de resultaten is in rondetafelgesprekken met sleutelfiguren van zelforganisaties, professionals uit de wijk, ouders, en andere stakeholders gediscussieerd over verbetering van de samenwerking tussen zelforganisaties en professionele organisaties en over de wijze waarop de structurele inzet van intermediairen in de wijk bij voorkeur moet plaatsvinden en kan aansluiten bij het CJG Laak.

Participanten

  • GGD Haaglanden, Jeroen de Wilde, jeugdarts, contactpersoon
  • Gemeente Den Haag, Ton Benning
  • Gemeente Den Haag, Marianne Beijleveld
  • CJG Den Haag, Marion van de Sande
  • Stichting MOOI
  • TNO, Paul Kocken
  • Haagse Hogeschool
  • Stichting Al Amal

Dit project is mede mogelijk gemaakt door ZonMw onder Projectnummer 204000018.

Resultaten

Professionele organisaties hebben het grootste netwerk en onderling wordt veel samengewerkt. Zelforganisaties hebben een kleiner netwerk en werken nog weinig samen met professionals. De belangrijkste aangegeven problemen in de wijk waren psychische problemen en financiële moeilijkheden. Uit de interviews bleek voorts dat (moeilijk bereikbare) gezinnen met problemen geen hulpvraag uiten uit schaamte. Daarnaast speelt de angst voor het ‘uit huis plaatsen van kinderen’ waarmee het CJG ook wordt geassocieerd. Verder werd aangegeven dat het CJG soms als onvoldoende vraaggericht wordt ervaren.

Professionele organisaties zouden graag meer willen samenwerken met (migranten)zelforganisaties. Andersom werden er voorwaarden gesteld aan samenwerking: het moet iets opleveren. Sommige zelforganisaties hadden geen behoefte aan directe samenwerking.

Anderzijds hadden zij wel behoefte aan voorlichting (over het CJG). Voor de inzet van intermediairs als paraprofessionals is een groot draagvlak onder de geïnterviewden. Belangrijke aandachtspunten voor de implementatie zijn geïdentificeerd, waaronder ook de negatieve sentimenten rondom het CJG. Er zijn vier mogelijke modellen opgesteld voor de positionering van intermediairs en de aansluiting bij het CJG.

Producten

Onderzoek: Bereik van moeilijk bereikbare groepen door het Centrum Jeugd en Gezin Den Haag (2013)

Jeroen A. de Wilde, Marion C.E. van de Sande, Ton Benning, Marianne Beijleveld, Paul L. Kocken.
Rapport

Samenvatting

De opzet van een netwerk van intermediairen biedt kansen voor het versterken van de ketenzorg in het stadsdeel Laak en het draagvlak ervoor is groot. Er zijn veel aanbevelingen geformuleerd voor het verbeteren van het bereik van het CJG onder moeilijk bereikbare groepen (communicatie, verbeteren (interculturele) competenties CJG medewerkers, vraaggericht aanbod CJG), verbetering van de samenwerking in de wijk (voorlichting, vaste contactpersonen en overleg), en de implementatie van de methodiek voor de inzet van intermediairen in het stadsdeel (borging middelen, coördinatie, positionering intermediair).

© 2024 awpg Lumens. Alle rechten voorbehouden / Disclaimer / Privacy / Realisatie: Lemon